Nederlands Forensisch Instituut

Nederlands Forensisch Instituut

Onderzoek en wetenschap

Den Haag, Zuid-Holland 32.483 volgers

Gericht op waarheid, geleid door wetenschap, voor een veiliger samenleving

Over ons

Het NFI is een internationaal kennis- en expertisecentrum voor forensisch onderzoek. Het instituut heeft bijna veertig verschillende forensische deskundigheidsgebieden onder één dak en houdt zich bezig met onder andere DNA-onderzoek, het verrichten van gerechtelijke secties, het onderzoeken van vezels of het openmaken, uitlezen en ontsleutelen van digitale informatie uit telefoons van verdachten. Met deze onderzoeken, met de overdracht van kennis en door te innoveren levert het NFI een bijdrage aan de opsporing en waarheidsvinding in strafrechtelijke onderzoeken, zowel nationaal als internationaal. De missie van het NFI is: ‘Gericht op waarheid, geleid door wetenschap, voor een veiliger samenleving.’

Branche
Onderzoek en wetenschap
Bedrijfsgrootte
501 - 1.000 medewerkers
Hoofdkantoor
Den Haag, Zuid-Holland
Type
Overheidsinstelling
Opgericht
1999
Specialismen
Forensisch onderzoek, Research & development en Opleiding & training

Locaties

Medewerkers van Nederlands Forensisch Instituut

Updates

  • Ruim 34 jaar na haar vermissing is er meer duidelijkheid over het lot van Angelique Hendrix uit Stein (Limburg). Dit gebeurde door een match in de internationale DNA-databank I-Familia, waarin DNA-profielen van haar familie vergeleken konden worden met DNA-profielen van onbekende doden uit België. Het moet voor haar nabestaanden heel dubbel nieuws zijn: zowel een heel verdrietig bericht omdat haar overlijden nu echt een feit is, als een opluchting omdat er eindelijk duidelijkheid is. Op 13 juli reed de toen 18-jarige Angelique op de fiets van huis om een vriendin te bezoeken, maar ze kwam daar nooit aan. Diverse politieonderzoeken leidden niet tot een antwoord op de vraag wat er precies gebeurd was met haar. Al die tijd wisten haar nabestaanden en omgeving niet of ze nog in leven was. In 2014 maakte het NFI DNA-profielen van familieleden van Angelique. Na het uploaden van de profielen in de Nederlandse DNA-databank Vermiste Personen, en later in de internationale DNA-databank I-Familia, was er helaas geen match. Pas toen ook België dit jaar na een wetswijziging DNA-profielen van onbekende doden en familieleden van vermiste personen mocht uploaden naar I-Familia, werd duidelijk dat een onbekende schedel die in 1991 in het Belgische Maasmechelen gevonden werd, de schedel van Angelique was. Het is de eerste vermissing in Nederland die door I-Familia is opgelost. I-Familia bestaat sinds 2021 en is een initiatief van INTERPOL, gemodelleerd naar de Nederlandse DNA-Databank Vermiste Personen. Het NFI heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de Bonaparte software van I-Familia en was sparringpartner wat betreft de opzet en de werkwijze. De Nederlandse DNA-Databank Vermiste Personen bestaat sinds 2007 en is ontwikkeld door het NFI. DNA-verwantschapsdeskundige Arnoud Kal: “Het is ongelofelijk belangrijk dat we blijven zoeken naar mogelijkheden om onbekende doden hun naam terug te geven en vermiste personen thuis te brengen. Ik hoop dat nabestaanden van vermiste personen de weg vinden naar de cold case teams van de Politie Nederland om hun DNA-profielen te laten opnemen in deze DNA-databanken. Op een dag als gisteren blijkt weer hoeveel verschil dat kan maken.” Meer informatie over I-Familia vind je hier: https://lnkd.in/e4meaSkh

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 🚨 𝗩𝗮𝗰𝗮𝘁𝘂𝗿𝗲-𝗮𝗹𝗲𝗿𝘁! Het werk van een forensisch arts meerderjarigen bij het NFI gaat verder dan het beschrijven van letsels; je duikt diep in complexe vraagstukken waarbij je samen werkt aan uitdagende strafzaken. Wij bieden ruimte voor hybride werken en je kunt de functie combineren met ander werk, zoals Bernice Oude Grotebevelsborg dat doet. Al meer dan twintig jaar werkt zij in de forensische geneeskunde. Haar werk bij het NFI combineert Oude Grotebevelsborg met één dag per week bij de GGD Amsterdam. "Het werk in de praktijk houdt me scherp. Door op plaatsen delict te komen, blijf ik betrokken bij het werk en de hectiek die er buiten is. De afwisseling tussen het veldwerk en rapporten schrijven bij het NFI zorgt ervoor dat ik beide kanten van het vak goed blijf begrijpen. Beide werelden vullen elkaar aan." Oude Grotebevelsborg werkt aan tientallen zaken per jaar. Het gaat vaak om heftige en complexe casussen waarin poging tot doodslag ten laste gelegd kan worden, zoals schot- en steekwonden en schedelhersentrauma’s. In haar werk ziet ze ook bizarre dingen, zoals een bijzondere wurghandeling of een patiënt die zijn begeleiders aanvalt met een zelfgemaakt wapen. Of vrouwen die cosmetische operaties ondergingen, maar met lelijke verwondingen achterblijven. Haar werk is van groot belang in strafzaken. De rapporten die ze schrijft, kunnen een grote rol spelen bij het bepalen van wat er precies is gebeurd. "Mijn taak is om medische feiten helder uit te leggen in de rechtbank, zodat juristen zonder medische achtergrond het goed kunnen begrijpen. Bij het NFI worden nieuwe forensisch artsen hierin begeleid en krijgen zij een interne opleiding. Het is belangrijk om duidelijk te maken wat de verwondingen vertellen, zonder zelf te oordelen over wie schuldig is. Dat is aan de rechter." Het NFI biedt niet alleen een afwisselende werkomgeving, maar ook de kans om je voortdurend te verdiepen en te groeien in je vak. Klinkt dit als de volgende stap in jouw carrière? Solliciteer dan op de vacature forensisch arts meerderjarigen: https://lnkd.in/eYBMgjjU

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 👉 De forensische wetenschap gaat ‘Back to the Future’ tijdens het CLHC-symposium op 𝘃𝗿𝗶𝗷𝗱𝗮𝗴 𝟮𝟱 𝗼𝗸𝘁𝗼𝗯𝗲𝗿 𝟮𝟬𝟮𝟰 in het CWI Congrescentrum op Amsterdam Science Park. Mis dit evenement niet! Het Co van Ledden Hulsebosch Center (CLHC) is het Nederlandse centrum voor forensische wetenschap en geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam, vernoemd naar de pionier die begin 20e eeuw de forensische wetenschap in Nederland introduceerde. Het jaarlijkse symposium is dé plek om jouw onderzoek te delen, samenwerkingen te starten en ideeën uit te wisselen om de forensische wetenschap vooruit te helpen. Iedereen die betrokken is bij of geïnteresseerd is in forensische wetenschap in Nederland komt samen: studenten van de Forensic Science Master (UvA), promovendi binnen het forensische netwerk, academische forensische wetenschappers, experts van het NFI en professionals uit de Nederlandse strafrechtketen (politie en juridische experts). Een geweldige kans om te netwerken en (toekomstige?) collega's te ontmoeten! Dit jaar kijken we samen terug op het verleden, staan we stil bij het heden en kijken vooruit naar de toekomst van de Nederlandse forensische wetenschap. In het bijzonder nodigt het CLHC PhD’s en Forensic Science Masterstudenten uit om hun onderzoek te presenteren via een poster en mee te dingen naar de ‘Best CLHC Poster Award 2024’. 🔽 Meer informatie over het programma en aanmelding vind je op de poster. Deel dit evenement vooral met geïnteresseerden, en meld je snel aan – deelname is gratis. Graag tot vrijdag 25 oktober in Amsterdam!

  • 🦴 Een aangespoelde kaak op het strand of opgegraven botten tijdens werkzaamheden: jaarlijks melden meer dan honderd mensen zich bij de politie als ze een bot vinden. De meeste botten worden gevonden op het strand en komen uit de Noordzee, maar niet elk gevonden bot is van een mens. Waar het bij een kaak vaak snel duidelijk is dat het om een menselijk bot gaat, is dat bij veel andere botten niet zo makkelijk vast te stellen. “De politie maakt een foto van het bot en ik kan dan eigenlijk altijd wel zien of het dierlijk of menselijk is”, vertelt onze forensisch archeoloog Mike Groen. Naast de vraag of het een menselijk of dierlijk bot is, is het van belang om te weten of het gaat om bot van een ‘recent’ vermist persoon. Maar hoe bepaal je of een bot van een persoon is die recent is overleden of een paar eeuwen geleden? Om antwoord te krijgen op deze vraag bestudeert Groen onder andere de plek waar een bot is gevonden. Daarnaast kijkt hij naar de conserveringsstatus: de minimale periode dat een lichaam of lichaamsdeel nodig heeft om te skeletteren. Bestaat er twijfel over hoe oud een bot is, dan schakelt het NFI het Centrum voor Isotopen Onderzoek (CIO) van de Rijksuniversiteit Groningen in. Zij kunnen de leeftijd van botten bepalen aan de hand van zogeheten ‘koolstof-14-datering’. Het CIO onderzoekt zo'n 700 botmonsters per jaar, waarvan 60 voor het NFI. Het oudste bot dat voor het NFI is onderzocht, is gevonden ter hoogte van Monster. Dat waren drie schedelfragmenten uit het zevende en achtste millennium voor Christus. Maar af en toe zit er dus ook een bot tussen van een persoon die niet zo lang geleden is overleden. Sanne Palstra, deskundige op het gebied van koolstof-14-datering van het CIO: “Ik vind het mooi dat deze toepassing ook forensisch van belang is. Dat we kunnen bijdragen aan een oplossing en er zo voor zorgen dat een vermist persoon mogelijk zijn of haar naam terugkrijgt.” ▶ Lees het volledige artiktel op onze website: https://lnkd.in/eCi3Fq_6

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • Wat gebeurt er als iemand met een geïmproviseerd explosief een aanslag bij een huis wil plegen maar het ontploft niet? Daar is Rachel Rosier van het televisieprogramma Rachel valt binnen (EO) nieuwsgierig naar. Ze ging afgelopen dinsdag op onderzoek uit. De laatste jaren zijn er steeds meer aanslagen bij huizen met een IED, een Improvised Explosive Device of geïmproviseerd explosief. Vaak gemaakt van illegaal vuurwerk. Die IED’s ontploffen niet altijd, maar moeten wel onderzocht worden. Samen met onze explosievendeskundige Jan Dalmolen maakt Rachel een replica van een IED. “Als een pakketje niet ontploft”, legt Jan uit, “dan moet je onderzoeken wat er gebeurd zou zijn als het wel ontploft was.”. Daarna wordt op een defensieterrein een proefopstelling gemaakt waarbij de replica van het IED op een raam wordt geplakt. Een etalagepop staat net als het beoogde slachtoffer ongeveer een meter van het raam af. Onder toeziend oog van Kapitein Vincent van de EOD, Explosieven Opruimingsdienst van defensie, wordt de IED veilig tot ontploffing gebracht. Door te onderzoeken wat de schade is die het IED aanricht, kan worden aangegeven of dit onder de Wet wapens en munitie valt. Het is in Nederland niet zomaar toegestaan om wapens te hebben. Uiteindelijk ligt het oordeel bij de rechter, gebaseerd op alle verzamelde bevindingen. Nieuwsgierig? Begin volgend jaar verschijnt deze aflevering bij Zapp op NPO3! Foto’s: © Koninklijke Landmacht, NFI

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 🧬 Dertig jaar na het ingaan van de eerste Nederlandse DNA-wetgeving zijn er deze zomer voor het eerst meer dan 400.000 personen opgenomen in onze DNA-databank voor Strafzaken. Van alle sporen levert 62% een match op met een persoon in deze databank. Nico van der Geest, hoofd van de DNA-databank, vertelt: “Die eerste maanden na de oprichting waren heel bijzonder. Het toenmalig hoofd had zelfs speldjes laten maken. Iedere keer dat je een “hit” had, kreeg je zo’n speldje. Nu zitten we op zo’n 200 tot 400 matches per maand.” Een van de misverstanden over de DNA-databank voor Strafzaken is dat het een fysieke verzamelplaats is van DNA. De databank werkt alleen maar met DNA-profielen, dus met getallen. “Het uitgangspunt van de databank is eenvoudig: soms heb je in een politieonderzoek een spoor waarvan je niet weet van wie het is. Als je het DNA-profiel van dat spoor opneemt in de databank en vergelijkt met andere sporen en personen, dan vind je misschien een overeenkomst in DNA, een “match”, waarmee je de waarheidsvinding vooruithelpt.” In 1997 startte de eerste versie van de DNA-databank. Toen was DNA-onderzoek alleen nog toegestaan in opdracht van een rechter-commissaris, in het belang van politieonderzoek in een ernstige zaak. Vanaf 2001 mochten ook officieren van justitie opdracht geven tot DNA-onderzoek en begon de databank al behoorlijk te groeien. Maar de grootste sprong voorwaarts kwam in 2005, met de wet DNA-V. Die schreef voor dat van álle personen die veroordeeld waren voor een delict waar vier jaar of meer voor staat een DNA-profiel moest worden gemaakt voor de DNA-databank voor strafzaken, zelfs als de opgelegde straf uiteindelijk lager uitvalt. “Toen konden we steeds meer sporen aan personen koppelen en werd het echt groot. Een match betekent overigens niet automatisch dat je de dader te pakken hebt: het is alleen een aanwijzing, bijvoorbeeld dat iemand het moordwapen in zijn handen heeft gehad. Er is altijd nog verder politieonderzoek nodig.” ▶ Lees het volledige nieuwsbericht via: https://lnkd.in/ewAGcu59

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • Organisatiepagina weergeven voor Nederlands Forensisch Instituut, afbeelding

    32.483 volgers

    Bij misdrijven zijn mensen betrokken, en helaas vallen daarbij ook regelmatig slachtoffers. Forensisch medisch onderzoek omvat al het onderzoek dat het NFI doet aan het achterhalen van doodsoorzaken, letsels van slachtoffers en de gezondheidstoestand van verdachten. We beschikken over een unieke combinatie van medisch forensisch deskundigen, zoals forensisch artsen, (kinder)pathologen, antropologen en toxicologen. Maar welke rol kunnen hun onderzoeksresultaten en rapportages spelen in strafzaken? Voor strafrechtprofessionals en advocaten organiseert het NFI op dinsdag 1 oktober de cursus ‘Forensisch medisch onderzoek in strafzaken: bewijskracht en bewijswaarde van (kinder)pathologie, pediatrie, toxicologie en antropologie’. Tijdens deze dag worden de verschillende forensische medische onderzoeken onder leiding van een ervaren advocaat besproken. De forensisch antropoloog neemt je mee in de wereld van de identificatie van overleden personen en de toedracht van beschadigingen aan botten. Bij forensische pediatrie hebben we het over onderzoek naar letsels bij levende en overleden kinderen. De forensisch (kinder)patholoog richt zich op de doodsoorzaak van volwassenen en kinderen, en forensische toxicologie richt zich op de mogelijkheden van (contra)onderzoek naar chemische stoffen en het effect dat deze hebben op het menselijk lichaam. Een exclusieve rondleiding maakt deel uit van het programma. Na het volgen van deze cursus heb je een goed en helder overzicht van medisch forensisch onderzoek en de juridische bewijswaarde hiervan. Een oud-deelnemer zegt: "Ik vond dit de meest interessante cursus die ik ooit heb gevolgd!" ▶ Aanmelden voor deze cursus kan via: https://lnkd.in/eJvKuC94

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 🖐️ Van de Jumbo-bommenlegger tot de schietpartij in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn: 𝘃𝗶𝗻𝗴𝗲𝗿𝘀𝗽𝗼𝗿𝗲𝗻𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝘇𝗼𝗲𝗸 speelt bij veel grote zaken een rol. “Wat we doen is geen kunstje, het is een vak. We werken met drie gespecialiseerde disciplines: visualiseren, fotograferen en vergelijken. De mensen in deze drie teams zijn specialist op hun gebied”, vertelt een van de vingersporendeskundigen. Dankzij deze specialisten is het vaak mogelijk om op erg lastig sporenmateriaal toch nog vinger- of handpalmsporen zichtbaar te maken. Een fotograaf van team Vingersporen legt uit: “Eerst bekijken we het sporenmateriaal met lichtbronnen, om te zien of er sporen op zitten. Die fotograferen we, voordat collega’s met chemische behandelingen verder gaan zoeken naar vinger- of handpalmsporen. Bij het inzetten van die lichtbronnen moet je overigens wel goed blijven nadenken. Zo kun je door het gebruik van UV-licht bijvoorbeeld DNA-sporen aantasten.” “Voor het onderzoek hebben we twaalf geaccrediteerde technieken, waarmee we onzichtbare sporen zichtbaar kunnen maken. Een voorwerp dat nat geweest is, onderzoek je anders dan iets wat droog is. En een poreus oppervlak moet je anders behandelen dan een niet-poreuze ondergrond om vingersporen zichtbaar te maken.” De deskundige geeft een voorbeeld: “We hebben een keer een karaf binnengekregen die de politie op de plaats delict al had gepoederd op zoek naar sporen en vervolgens in hun vooronderzoekslab al had bewerkt met bepaalde chemicaliën, om te kijken welke sporen ze zichtbaar konden maken. Toen het binnenkwam is gekeken welke technieken al waren gebruikt, om te kunnen bepalen welke mogelijk nog ingezet konden worden bij het NFI. Met behulp van specifieke chemicaliën zijn we erin geslaagd om de lijnen van het vingerspoor naar voren te halen. Nadat deze door de fotografen nog verder waren verbeterd, is de leesbare afdruk vergeleken, waardoor uiteindelijk een verdachte kon worden opgepakt.” Het luistert heel nauw. Als een object met de verkeerde chemicaliën is bewerkt, gaan sporen verloren. Hierin is een goede samenwerking met de politie van belang. “Door werkbezoeken krijgen de politieonderzoekers zicht op de technieken en behandelingen die we toepassen. En ze krijgen inzicht in wat ze zelf al kunnen doen of waarvoor ze onze hulp kunnen inschakelen. Dat contact is winst voor beide partijen.” ▶ Lees het volledige artikel op onze website: https://lnkd.in/ef5WPi_y

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 💥 “Wow, moet je die waggie zien…” De filmploeg was er even stil van. Samen met de EOD deed team Explosies & Explosieven deze week onderzoek naar diverse explosieven en BNNVARA was hierbij aanwezig. Zij maakten opnames voor een nieuwe documentaire over geronselde jongeren die in opdracht explosieven plaatsen. Iets dat steeds vaker voorkomt en grote risico’s met zich meebrengt. Onze explosievendeskundige Jan Dalmolen vertelt in het programma over de gevaren van flitspoeder. Dit wordt bijvoorbeeld uit een Cobra 6 gehaald en gebruikt om de pakketten te maken die de jongeren moeten plaatsen. De documentaire wordt eind december verwacht, en deze Audi A6 was niet het enige voertuig dat voor de camera werd opgeblazen!

    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
    • Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding
  • 🔎 Hoe kwamen de verdachten van de moorden op Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Peter R. de Vries aan hun wapens? In de driedelige serie De Wapenroute volgt Sinan Can het spoor van deze drie historische Nederlandse moorden en ontdekt welke route de gebruikte wapens aflegden. Op de schietbaan van het NFI praat Sinan met onze wapendeskundige Benno Jacobs over de gevaren van omgebouwde gas-/alarmpistolen. Benno demonstreert de risico’s van deze wapens op de schietbok: een systeem waarmee de trekker van een vuurwapen op veilige afstand kan worden overgehaald. Je ziet het in deel twee van De Wapenroute, aanstaande woensdag om 20:25 bij BNNVARA op NPO2.

Gerelateerde pagina’s

Vergelijkbare pagina’s

Door vacatures bladeren