Duurzaam GWW

𝗙𝗶𝗲𝘁𝘀𝗯𝗿𝘂𝗴𝗴𝗲𝗻 (Kansrijke biobased materialen in de GGW deel 3/6) Naar schatting hebben we circa 85.000 bruggen in Nederland, waarvan een groot deel fiets- en voetgangersbruggen. Er is veel milieuwinst te halen door deze met hernieuwbare materialen te maken. Op dit moment zijn diverse bruggen van 100% natuurlijk materiaal (hout) gemaakt of volledig van biocomposieten vervaardigd. Daarnaast zijn er bij diverse bruggen biobased onderdelen toegepast, zoals liggers, planken, kolommen, en leuningen. 𝘝𝘰𝘭𝘭𝘦𝘥𝘪𝘨𝘦 𝘣𝘳𝘶𝘨𝘨𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘯𝘢𝘵𝘶𝘶𝘳𝘭𝘪𝘫𝘬 𝘮𝘢𝘵𝘦𝘳𝘪𝘢𝘢𝘭 Van de houten bruggen die tegenwoordig worden geplaatst, zijn steeds meer bruggen gemaakt met behulp van hergebruikt hout. Deze bruggen kunnen, na toetsing van geschiktheid, als volledige bruggen opnieuw worden gebruikt op andere locaties. 𝘝𝘰𝘭𝘭𝘦𝘥𝘪𝘨𝘦 𝘣𝘳𝘶𝘨𝘨𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘣𝘪𝘰𝘤𝘰𝘮𝘱𝘰𝘴𝘪𝘦𝘵𝘦𝘯 Volledige bruggen worden uitgevoerd uit samengesteld materiaal, veelal bestaande uit (natuurlijke) vezels met hars op een drager, die fungeert als een kern voor materiaal. Er zijn meerdere vezeltypen, harsen en kernmaterialen te gebruiken, waarvan elk (gedeeltelijk) biobased mogelijkheden heeft. Daarnaast zijn er diverse productieprocessen die tot verschillende elementen objecten en toepassingen kunnen leiden. Aan de hand van de toegepaste vezels, harsen of polymeren ontstaat een thermoplast (goed recyclebaar) of een thermoharder (minder goed recyclebaar). Als vezel wordt vaak glas, basalt, vlas en hennep toegepast. De harsen die toegepast worden zijn veelal deels biobased. Voorbeelden zijn DSM biopolyester, Biopolyester van Polynt, Bio-Epoxy van Greenpoxy en Bio-Epoxy van Resoltech. Als kern wordt vaak PUR-schuim, Balsa of PLA-foam met kurk toegepast. 𝘝𝘰𝘰𝘳𝘥𝘦𝘭𝘦𝘯 𝘵𝘦𝘯 𝘰𝘱𝘻𝘪𝘤𝘩𝘵𝘦 𝘷𝘢𝘯 𝘷𝘦𝘳𝘨𝘦𝘭𝘪𝘫𝘬𝘣𝘢𝘳𝘦 𝘱𝘳𝘦𝘧𝘢𝘣 𝘣𝘦𝘵𝘰𝘯𝘯𝘦𝘯 𝘰𝘱𝘭𝘰𝘴𝘴𝘪𝘯𝘨 • Minder en lichtere elementen • Minder hijsbewegingen • Kortere plaatsingstijd, waardoor minder hinder • Lichtere kraan, waardoor minder uitstoot en eenvoudigere plaatsing 𝘖𝘯𝘥𝘦𝘳𝘥𝘦𝘭𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘣𝘳𝘶𝘨𝘨𝘦𝘯 Het is ook mogelijk om onderdelen van bruggen te vervaardigen met constructiematerialen van vezelcomposiet (vlas, hennep, miscanthus, bamboe, etc). Hiervan kunnen bijvoorbeeld (dek)planken, liggers, spoor dwarsdragers, leuningen, kolommen, straatmeubilair gemaakt worden. Een van de voorbeeldproducten zijn de Innodeen brugdekdelen van houtvezel en polypropyleen waarbij geen harsen zijn toegevoegd. De toepassing van biobased materialen biedt een veelbelovende route naar een klimaatneutrale en circulaire GWW-sector. Building Balance werkte zes kansrijke product-marktcombinaties uit om de mogelijkheden voor het gebruik van biobased materialen in de GWW te laten zien. Per combinatie zijn er een aantal toepassingen benoemd die op dit moment in fase TRL-9 zitten en verkrijgbaar zijn op de markt. De komende weken lichten we hier steeds één combinatie uit.

♻️ 𝗕𝗲𝘁𝗼𝗻 𝘄𝗼𝗿𝗱𝘁 𝗱𝘂𝘂𝗿𝘇𝗮𝗺𝗲𝗿 𝗲𝗻 𝗰𝗶𝗿𝗰𝘂𝗹𝗮𝗶𝗿 𝗺𝗲𝘁 𝗻𝗶𝗲𝘂𝘄𝗲 𝗖𝗥𝗢𝗪-𝗖𝗨𝗥 𝗔𝗮𝗻𝗯𝗲𝘃𝗲𝗹𝗶𝗻𝗴 𝟭𝟯𝟮 Goed nieuws voor de GWW-sector: een nieuw advies maakt het mogelijk om TAG-G vulstof, een bijproduct van thermische reiniging, veilig te hergebruiken in niet-constructief beton. Denk aan trottoirtegels en stenen! Waarom is dit belangrijk? ✅ Besparen van schaarse grondstoffen ✅ Verminderen afval en stimuleren hergebruik ✅ Verbeteren de duurzaamheid van beton Dit is een mooie stap naar een circulaire bouwsector. De volgende uitdaging? TAG-G vulstof opnemen in de BRL 1804 certificeringsrichtlijn, zodat het breed inzetbaar wordt. Meer weten? Lees hier verder: https://lnkd.in/e3DKgTZV #circulair #duurzaambouwen #beton #innovatie #recycling

Op 16 januari ondertekenden de provincies Noord-Holland, Gelderland, Utrecht en Zeeland en Rijkswaterstaat de Coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten. Met deze samenwerking willen ze marktpartijen uitdagen om in innovaties te investeren. Bruggen en viaducten vormen de ruggengraat van onze infrastructuur, maar veel van deze bouwwerken naderen inmiddels het einde van hun levensduur. Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen bouwen en onderhouden, maar dat we dit ook op een circulaire en duurzame manier doen? De Provincie Gelderland wil graag een voortrekkersrol spelen binnen de Coalitie Bruggen en Viaducten, vertellen gedeputeerde Klaas Ruitenberg en beleidsmedewerker duurzaamheid Reinier Trommel. Ruitenberg: "In Gelderland wordt veel geld besteed aan de aanleg en het onderhoud van wegen en civiele kunstwerken. Met andere grotere overheidsopdrachtgevers kunnen we samen invloed uitoefenen op de markt en innovatie stimuleren." "Verduurzaming is een lange termijninvestering. We moeten nu investeren om kosten op termijn te besparen," zegt Trommel. "Prijzen voor grondstoffen stijgen en het wordt steeds duurder om conventionele methoden te blijven gebruiken. Uiteindelijk zal circulair bouwen goedkoper en efficiënter zijn." Lees het hele gesprek over de aanpak van Gelderland in onderstaand artikel. Provincie Utrecht Provincie Noord-Holland Provincie Zeeland Gemeente Lingewaard #circulair #bruggen #viaducten

𝗕𝗶𝗼𝘃𝗲𝗿𝗿𝗶𝗷𝗸𝘁 𝗯𝗲𝘁𝗼𝗻 (Kansrijke biobased materialen in de GWW deel 2/6) Bij de productie van één ton cement komt zo’n 600 tot 700 kg CO2 vrij. De cementindustrie is hiermee verantwoordelijk voor 7% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Duurzame alternatieven zijn hard nodig. Het potentiële marktvolume in Nederland voor bestrating en metselstenen is circa 2,0 miljoen m^3 per jaar. Een specifiek getal voor straatmeubilair is nog niet bekend. Voor geluidschermen is er een verwachte afzet richting RWS en ProRail van circa 115–135 km. Op de markt wordt een groeiend aantal producten aangeboden op basis van bioverrijkt beton die toegepast kunnen worden binnen de GWW. Hierbij worden biobased grondstoffen op verschillend wijzen toegepast in het beton. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘨𝘳𝘰𝘯𝘥𝘴𝘵𝘰𝘧 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘨𝘦𝘭𝘶𝘪𝘥𝘴𝘢𝘣𝘴𝘰𝘳𝘱𝘵𝘪𝘦 Miscanthus wordt in beton toegepast voor de absorberende laag van geluidschermen. De modulaire elementen bestaan uit een buitenblad van miscanthusvezelbeton en een binnenblad van traditioneel beton, gemaakt met een groot deel hergebruikt materiaal. Het buitenblad heeft door de open structuur een geluidsabsorberende functie. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘨𝘳𝘰𝘯𝘥𝘴𝘵𝘰𝘧 𝘢𝘭𝘴 𝘷𝘶𝘭𝘴𝘵𝘰𝘧 𝘪𝘯 𝘣𝘦𝘵𝘰𝘯 Miscanthusbeton wordt toegepast voor het maken van bestrating en straatmeubilair. De straatstenen worden voorzien van een deklaag van regulier beton. Voor de onderlaag wordt miscanthusbeton toegepast. Bij deze onderlaag is circa 10% (volume) miscanthus toegepast. Miscanthus heeft een hoge opname van CO2. Dit wordt verwerkt tot vezels en als vulstof in betonproducten toegepast. Zo wordt CO2 voor lange tijd opgesloten. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘨𝘳𝘰𝘯𝘥𝘴𝘵𝘰𝘧 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘩𝘶𝘭𝘱𝘴𝘵𝘰𝘧𝘧𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘣𝘦𝘵𝘰𝘯 Beton kan ook duurzamer gemaakt worden door toepassing van een biobased plastificeerder die de benodigde hoeveelheid cement verlaagt. Voor de plastificeerder kunnen bijvoorbeeld restproducten uit suikerriet of stro worden gebruikt. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘨𝘳𝘰𝘯𝘥𝘴𝘵𝘰𝘧 𝘢𝘭𝘴 𝘵𝘰𝘦𝘴𝘭𝘢𝘨𝘮𝘢𝘵𝘦𝘳𝘪𝘢𝘢𝘭 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘣𝘦𝘵𝘰𝘯 Biochar wordt gemaakt door pyrolyse van biomassa. Hierbij wordt organisch materiaal afgebroken in gassen, vloeistoffen en vaste stoffen. Het vaste materiaal bestaat voornamelijk uit koolstof en wordt gebruikt als biochar: een (deel) alternatief voor cement voor zowel constructief als niet-constructief beton. Biochar wordt ook in asfalt toegepast. Via biochar wordt koolstof in beton opgeslagen. Dit vermindert de CO2-voetafdruk bij gelijke kwaliteit. De toepassing van biobased materialen biedt een veelbelovende route naar een klimaatneutrale en circulaire GWW-sector. Building Balance werkte zes kansrijke product-marktcombinaties uit om de mogelijkheden voor het gebruik van biobased materialen in de GWW te laten zien. Per combinatie zijn er een aantal toepassingen benoemd die op dit moment in fase TRL-9 zitten en verkrijgbaar zijn op de markt. De komende weken lichten we hier steeds één combinatie uit.

Andere productiemethodes, nieuwe mengsels en allerlei vormen van hergebruik: verduurzaming van asfalt is een hot item. Als kennisplatform is CROW bij verschillende ontwikkelingen betrokken. Denk aan het Asfaltkwaliteitsloket, de tool Aanpak Duurzaam Asfalt, maar ook de nieuwe CROW-richtlijnen voor Warm Mix Asfalt (WMA) en Partiële Recycling Asfalt in deklagen (PRA) én de opstart van het Nationaal Platform Duurzame Wegverharding (NPDW). Hoog tijd dus voor een stand van zaken. Wat speelt er zoal? Wat kunnen we nog aan vernieuwingen verwachten? In onderstaand interview praten de CROW-kenniswerkers Jacques van den Hoorn, Roy Voorend en Ad van Leest ons uitgebreid bij. Roy over de Aanpak Duurzaam Asfalt: "Deze tool is ontwikkeld om ook kleinere asfaltprojecten te verduurzamen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ongeveer 55 procent van alle asfaltprojecten in Nederland, maar hebben vaak niet de expertise of middelen om uitgebreide duurzaamheidstools zoals DuboCalc te gebruiken. De ADA-tool biedt een laagdrempelig alternatief waarmee gemeenten toch duurzaamheidscriteria kunnen integreren in hun projecten." "De tool werkt met vijf duurzaamheidscategorieën: CO2-reductie, hergebruik van materialen, innovatie, schoon materieel en geluidsreductie. Voor elke categorie zijn er vijf niveaus van duurzaamheid, van minimaal- tot ultra duurzaam. Gemeenten vullen de eisen voor een project in, waarna aannemers aanbiedingen kunnen indienen die hierop aansluiten. Tijdens de uitvoering wordt gecontroleerd of de beloofde duurzaamheidsmaatregelen daadwerkelijk zijn toegepast." Meer weten over alle tools en de ontwikkelingen: https://lnkd.in/e37hkzfn

"Vooral bij bruggen en viaducten liggen grote kansen voor de GWW-sector om sneller te verduurzamen. De coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten gaat hiervoor zorgen", voorspelt Jacqueline Cramer. Zij leidt deze coalitie die krachten bundelt om circulaire innovaties op te schalen. "De coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten is opgericht omdat de aanpak te versnipperd was. Innovaties kwamen moeilijk van de grond, omdat de markt geen duidelijk signaal kreeg over welke richting we op willen. We zagen dat we meer moesten samenwerken en dat opdrachtgevers, zoals provincies en Rijkswaterstaat, een leidende rol moesten nemen in de transitie. Daarom hebben we het initiatief genomen om coalities te vormen waarin koplopers binnen de sector gezamenlijk optrekken om duurzame oplossingen te implementeren. Bruggen en viaducten zijn een logisch startpunt, omdat ze een grote impact hebben op het materiaalgebruik en de CO2-uitstoot." "Bestaande standaarden zijn op dit moment een van de grootste knelpunten. Innovatieve materialen en methodes worden daarbinnen vaak niet toegelaten. Een goed voorbeeld hiervan is beton met minder cement. Hoewel dit technisch goed mogelijk is, voldoet het niet altijd aan de traditionele keuringseisen (EN206). Daarom werken we samen met CROW aan een parallel traject, waarin we een richtlijn Beton op prestatie ontwikkelen. Deze richtlijn is gericht op beoordeling van de prestatie die in een bepaalde toepassing geleverd moet worden, in plaats van op de prescriptieve EN206 die een bepaalde hoeveelheid cement vereist. Dit geeft meer ruimte voor innovaties. zonder in te leveren op kwaliteit en veiligheid." Lees het hele interview met oud-minister Jacqueline Cramer in onderstaand artikel. Waar liggen de kansen, hoe pakt iedereen zijn rol en gaan we de ambities waarmaken? Die coalitie wordt gevormd door Rijkswaterstaat, Provincie Gelderland, Provincie Noord-Holland, Provincie Utrecht en Provincie Zeeland, is gestart in januari 2025 op initiatief van het Betonakkoord en Bouwakkoord Staal. #beton #circulair #bruggen #viaducten

Zes kansrijke product-marktcombinaties laten de mogelijkheden zien voor het gebruik van biobased materialen in de Grond-, Weg- en Waterbouw(GWW). Building Balance werkte deze uit, omdat de toepassing van biobased materialen in de GWW een veelbelovende route biedt naar een klimaatneutrale en circulaire GWW-sector.. Per combinatie zijn er een aantal toepassingen benoemd die op dit moment in fase TRL-9 zitten en verkrijgbaar zijn op de markt. De komende weken lichten we hier steeds één combinatie uit. Vandaag de eerste uit de serie: #1 𝗕𝗶𝗼𝘃𝗲𝗿𝗿𝗶𝗷𝗸𝘁 𝗮𝘀𝗳𝗮𝗹𝘁 Biomaterialen bieden veelbelovende oplossingen voor een duurzamer wegennet. Door in asfaltmengsels biobased bitumen te gebruiken of andere biogrondstoffen toe te passen, is het mogelijk om asfalt milieuvriendelijker te maken en bij te dragen aan een schoner milieu. 𝘎𝘳𝘢𝘴𝘧𝘢𝘭𝘵 Grasfalt is een asfaltmengsel waarbij een deel van de bitumen is vervangen door miscanthuslignine. Miscanthuslignine is een biobased materiaal dat wordt gewonnen uit de Miscanthus-plant, ook wel bekend als olifantsgras. Momenteel is grasfalt al op diverse plaatsen toegepast, waaronder Gemeente Nijmegen en Brummen, wat dan ook resulteert in een TRL-niveau 9. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘣𝘪𝘯𝘥𝘮𝘪𝘥𝘥𝘦𝘭𝘦𝘯 In de vandaag beschikbare bitumen bindmiddelen is het mogelijk om tot 100% de bitumen te vervangen door biobased alternatieven. Oftewel het bitumen dat gewonnen wordt uit ruwe olie vervangen door een 100% biologisch bindmiddel. Dit bindmiddel bevat een mix van biologische oliën, hars en soms miscanthus- lignine. Alle bestanddelen en asfaltmengsels zijn op belangrijke aspecten zoals gezondheid, milieu, herbruikbaarheid onderzocht. 𝘉𝘪𝘰𝘣𝘢𝘴𝘦𝘥 𝘷𝘦𝘳𝘫𝘰𝘯𝘨𝘦𝘳𝘴 Verjongers werken tevens als temperatuurverlager in asfalt. Enerzijds zorgt het ervoor dat er minder energie benodigd is bij de productie van asfalt, anderzijds is het een biobased materiaal dat de CO2-impact van asfalt vermindert en hergebruik bevordert. Voorbeelden hiervan zijn Lynpave (gewonnen uit lijnzaad) en Rheofalt (gewonnen uit schillen van cashewnoten). 𝘔𝘪𝘴𝘤𝘢𝘯𝘵𝘩𝘶𝘴𝘭𝘪𝘨𝘯𝘪𝘯𝘦 Lignine uit miscanthus vervangt ongeveer 30% van het gebruikte bitumen in asfalt. Dit zorgt voor een vermindering in het gebruik van fossiele grondstoffen en het asfalt kan onder de 140 graden Celsius worden geproduceerd (WMA). Gemeente Nijmegen Gemeente Brummen

Alleen al in het havengebied van Rotterdam staan zo’n 5000 meerpalen; grote stalen kolossen die enigszins meebewegen als schepen veilig willen aanmeren. Voor deze zogenaamde flexible dolphins is veel staal nodig; een materiaal dat geld kost, maar ook een behoorlijke CO2-footprint kent. Dankzij een nieuwe CROW-richtlijn – waarvoor jarenlang onderzoek is gedaan – kunnen veel palen echter een stuk kleiner en efficiënter worden uitgevoerd. Alfred Roubos en Dirk-Jan Jaspers Focks vertellen hoe deze richtlijn tot stand is gekomen. Samen met andere specialisten deden zij in een werkgroep uitgebreid onderzoek naar een beter ontwerp voor de flexible dolphins. De nieuwe richtlijn verscheen onlangs als kennismodule bij CROW en leidt tot minder materiaalgebruik, lagere kosten en een aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot. Bovendien blijken de slankere meerpalen net zo veilig en betrouwbaar als de grotere varianten. "Binnen Witteveen+Bos en andere ingenieursbureaus en aannemers bestond al langer de vraag of de bestaande rekenmodellen uit die vorige richtlijn niet te conservatief waren. Dit leidde tot samenwerking met de sector en uitgebreide testen in onder andere de Beneluxhaven en het Callandkanaal. In die tests hebben we meerpalen onder realistische omstandigheden belast, metingen verricht en vervolgens geanalyseerd hoe ze zich gedragen onder verschillende krachten. Het resultaat is dat we nu met meer precisie kunnen bepalen hoe lang en dik een meerpaal moet zijn. Hierdoor kunnen we gemiddeld twee tot zes meter per paal besparen. In sommige gevallen, afhankelijk van de situatie, scheelt het zelfs tien meter in lengte." In onderstaand artikel lees je het hele verhaal van Alfred en Dirk-Jan. Port of Rotterdam Witteveen+Bos #staal #materiaalgebruik

De inzet van hergebruikte materialen neemt in de GWW steeds verder toe. Ook hout uit historische waterwerken, zoals sluisdeuren en damwanden, wordt nu opnieuw ingezet voor hoogwaardige toepassingen door het samenwerkingsproject Waterwood. Daarnaast levert het project een sociale bijdrage door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te betrekken bij de productie. Met deze combinatie van circulair materiaalgebruik en maatschappelijke impact draagt Waterwood bij aan een duurzamere GWW-sector. De partners in Waterwood werken samen om hout uit onder andere de Hollandse Waterlinie te hergebruiken. Dit hout, dat vaak tientallen jaren dienst heeft gedaan in waterwerken, wordt zorgvuldig bewerkt en gedocumenteerd. Het resultaat is naast hergebruik een reeks producten met een robuuste en authentieke uitstraling, perfect voor gevelbekleding, picknickbanken, pergola’s etc. Waterwood laat zien dat duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid samen kunnen gaan, en dient als inspiratie voor andere initiatieven in de GWW-sector. Waterwood werkt het beste wanneer het al bij de initiatieffase van een project wordt betrokken, zodat de circulaire principes vanaf het begin kunnen worden geïntegreerd. Dit zorgt voor de grootste meerwaarde en men haalt dan de maximale circulaire waarde eruit. Waterwood is een samenwerking tussen De Terugwinning, B.V. Aannemersbedrijf B. van HEES en Zonen, Boogaerdt Hout, Ontwerpbureau Triomf en Cityport of Utrecht en wordt ondersteund door CROW. Lees verder via onderstaande link. Waterwood.nl - by Cityport of Utrecht

𝗟𝗲𝗸𝗱𝗶𝗷𝗸 𝗼𝗽 𝗗𝗲𝗹𝘁𝗮-𝗻𝗶𝘃𝗲𝗮𝘂 𝗱𝗮𝗻𝗸𝘇𝗶𝗷 𝗶𝗻𝗻𝗼𝘃𝗮𝘁𝗶𝗲𝗽𝗮𝗿𝘁𝗻𝗲𝗿𝘀𝗰𝗵𝗮𝗽 Sinds 2021 werken 3 bouwbedrijven voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) om het programma Sterke Lekdijk in de periode tot en met 2029 uit te voeren. Vanuit een innovatiepartnerschap hebben zij in de planuitwerkingsfase diepgaand meegepraat over een duurzaam ontwerp. Ook gingen ze in gesprek over de uitvoering met behoud van de landschappelijke kwaliteit van de Lekdijk, met behulp van innovaties die op dat moment veelal nog in ontwikkeling waren. Vanaf de start was duidelijk dat het op traditionele wijze versterken van de grond van de dijk op veel plekken niet haalbaar en niet wenselijk was. Contractmanager Waldo Molendijk: “Dat zou bijvoorbeeld betekenen dat je huizen langs de dijk moet slopen. Het is ook een dijk met een hoge ruimtelijk kwaliteit: een mooi landschap met een rijke cultuurhistorie en veel nevengebruik, bijvoorbeeld in de vorm van recreatie. Dat wil je daar waar mogelijk in stand houden. Er wordt volop geïnnoveerd op het gebied van dijkversterking. Maar hoe kun je deze innovaties doorontwikkelen tot een geaccepteerde, full scale toepassing dat de dijk tevens op het juiste veiligheidsniveau brengt? Daarom is gekozen voor een aanbesteding in de vorm van het innovatiepartnerschap.” Het primaire doel van de opgave was uiteraard het voldoen aan de veiligheidsvereisten. Daarnaast was het belangrijk om de opdracht uit te voeren binnen budget, met respect voor de ruimtelijke kwaliteit, zo duurzaam mogelijk én tot tevredenheid van de in- en externe stakeholders. “Innovatie was geen doel op zich, maar een strategisch noodzakelijk middel om onze doelen te bereiken,” aldus Molendijk. Ook als het gaat om de omvang van het uit te voeren programma stond HDSR voor een uitdaging. De kosten werden geraamd op circa 500 miljoen euro. Dit terwijl het hoogheemraadschap gewoonlijk projecten in de markt zet van maximaal 2 tot 5 miljoen euro. Via onderstaande link lees je de ervaringen van Waldo en zijn collega Karin Koster - van Jaarsveld en hun tips voor het succesvol inzetten van het innovatiepartnerschap. Hoogwaterbeschermingsprogramma #innovatie #lekdijk #schoonhoven #amerongen