AssistiveTouch gebruiken op de iPad
Met AssistiveTouch kun je de iPad gebruiken als het scherm aanraken of het drukken op de knoppen moeilijk gaat. Je kunt AssistiveTouch zonder accessoire gebruiken om handelingen uit te voeren of bewegingen te maken die lastig voor je zijn. Je kunt de iPad ook bedienen met een compatibel aanpassingsaccessoire (zoals een joystick) en AssistiveTouch.
Met AssistiveTouch kun je met eenvoudig tikken (of het equivalent daarvan op jouw accessoire) onder meer de volgende handelingen uitvoeren:
Het menu voor AssistiveTouch openen
Naar het beginscherm gaan
Dubbel tikken
Bewegingen met meerdere vingers maken
Siri inschakelen
Het bedieningspaneel, het scherm met meldingen, het toegangsscherm of de appkiezer openen
Het volume op de iPad aanpassen
De iPad schudden
Een schermfoto maken
Met Apple Pay (op modellen met ondersteuning voor Apple Pay)
Het scherm laten uitspreken
Analysegegevens
De iPad opnieuw opstarten
AssistiveTouch configureren
Vraag het aan Siri. Zeg iets als: "Schakel AssistiveTouch in" of "Schakel AssistiveTouch uit." Vragen stellen aan Siri.
Je kunt ook het volgende doen:
Tik in Instellingen op 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch'.
AssistiveTouch inschakelen.
Je kunt AssistiveTouch aanpassen door op een van de volgende opties te tikken:
Pas hoogste menu aan: Het menu kan maximaal acht handelingen bevatten.
Enkel tikken, Dubbel tikken of Lang indrukken: Voeg aangepaste handelingen toe die bij interactie met de menuknop worden uitgevoerd.
Ondoorzichtigheid inactiviteit: Pas de zichtbaarheid van de menuknop aan wanneer deze niet wordt gebruikt.
Maak nieuw gebaar aan: Voeg je favoriete gebaren toe.
Tip: Je kunt AssistiveTouch snel in- of uitschakelen door driemaal op de bovenste knop te drukken of door driemaal op de thuisknop te drukken.
De AssistiveTouch-menuknop verplaatsen
Sleep de menuknop naar een nieuwe locatie op het scherm.
AssistiveTouch gebruiken
Tik op de menuknop en kies een handeling of gebaar.
Voor een beweging met meerdere vingers doe je het volgende:
Knijpen: Tik op 'Aangepast' en vervolgens op 'Knijp'. Wanneer de knijpcirkels worden weergegeven, verplaats je deze door ergens op het scherm te tikken en sleep je de cirkels vervolgens naar binnen of naar buiten om een knijpbeweging te maken. Tik op de menuknop wanneer je klaar bent.
Vegen of slepen met meerdere vingers: Tik op 'Apparaat' > 'Meer' > 'Gebaren' en tik vervolgens op het aantal vingers dat voor de beweging nodig is. Als de cirkels op het scherm worden weergegeven, veeg of sleep je in de richting die voor de beweging nodig is. Tik op de menuknop wanneer je klaar bent.
Om terug te gaan naar het vorige menu, tik je op de pijl in het midden van het menu. Het menu verlaten zonder een beweging te maken: Tik ergens buiten het menu.
Aangepaste bewegingen aanmaken
Je kunt je eigen favoriete bewegingen aan het AssistiveTouch-menu toevoegen (zoals je vinger vasthouden op een onderdeel of draaien met twee vingers). Je kunt zelfs verschillende bewegingen aanmaken die allemaal een andere rotatiegraad hebben.
Tik hiervoor in Instellingen op 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Maak nieuw gebaar aan'.
Voer je beweging uit op het opnamescherm. Voorbeelden:
Je vinger op een onderdeel houden: Houd je vinger op één plaats vast totdat de voortgangsbalk aangeeft dat de opname halverwege is. Haal vervolgens je vinger van het scherm. Verplaats je vinger niet tijdens de opname omdat het gebaar anders wordt opgenomen als sleepbeweging.
Draaien met twee vingers: Draai met twee vingers op het iPad-scherm rond een punt dat precies tussen beide vingers ligt. (Je kunt dit met één vinger of met een stylus doen. Zorg er alleen voor dat je elke boog afzonderlijk, één voor één, maakt.)
Als je een reeks tik- of sleepbewegingen opneemt, worden ze allemaal tegelijkertijd afgespeeld. Als je bijvoorbeeld één vinger of een stylus gebruikt om vier afzonderlijke, opeenvolgende tikbewegingen op vier locaties op het scherm op te nemen, wordt een beweging aangemaakt waarbij met vier vingers tegelijk wordt getikt.
Als je beweging niet het gewenste resultaat oplevert, tik je op 'Annuleer' en probeer je het opnieuw.
Wanneer je tevreden bent over je beweging, tik je op 'Bewaar' en geef je de beweging een naam.
Om je aangepaste beweging te gebruiken, tik je op de AssistiveTouch-menuknop, tik je op 'Aangepast' en kies je de beweging. Wanneer de blauwe cirkels van je beweging verschijnen, sleep je ze naar de plaats waar je de beweging wilt gebruiken en laat je ze daar los.