Bodemvervuiling

Stort Sint Franciscusdriehoek

Van 1954 tot 1965 is bij de gemeentelijke vuilstort Sint Franciscusdriehoek aan de Kleiweg in Rotterdam huishoudelijk afval en bedrijfsafval gestort. Het gestorte materiaal is niet geregistreerd. Daarom is niet bekend wat allemaal op de stortplaats terecht is gekomen. Als gevolg van de stortactiviteiten uit het verleden zijn de grond en het grondwater binnen de contour van de stortplaats verontreinigd.

Bepalend voor het risico is de mogelijke verspreiding van barium, dat plaatselijk in hoge concentraties in het grondwater aanwezig is. Voor de controle op verspreiding van verontreiniging vanuit de stortplaats naar de omgeving is de concentratie aan barium in het grondwater maatgevend.

Bodemonderzoek

De verontreiniging is vanaf de jaren tachtig periodiek onderzocht. Vanaf die tijd zijn maatregelen genomen om verspreiding van de verontreiniging en contact met het stortmateriaal te voorkomen. Zo is op de stortplaats een verharding of leeflaag aangebracht. Rondom de stortplaats is een sloot aanwezig, die dient om eventueel uit het stortmateriaal tredende verontreinigingen op te vangen en daarmee verspreiding naar de omgeving te voorkomen.

In 2007 is de verontreinigingssituatie in het kader van de Wet bodembescherming vastgelegd in een beschikking. Vervolgens is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater jaarlijks onderzocht. In 2020 is het risico van verspreiding op basis van de jaarlijkse resultaten opnieuw beoordeeld. Door DCMR is geconcludeerd dat bij het huidige gebruik, bedrijven/kantoren (een ziekenhuis) en recreatie (een golfbaan), een spoedige sanering niet noodzakelijk is.

Uit de monitoring blijkt wel dat op een aantal plaatsen aan de rand van de stortplaats en in het diepere grondwater de gehalten aan barium hoger zijn dan de interventiewaarde. Voor andere mobiele stoffen zijn alleen incidenteel gehalten boven de interventiewaarde vastgesteld. De gehalten aan barium fluctueren in de loop van de tijd. De resultaten van de monitoring zijn tot nu toe geen aanleiding geweest voor het treffen van maatregelen.

Zijn er gevolgen voor de gezondheid?

De bodemkwaliteit in de weilanden en in een aantal tuinen ten noorden van de stortplaats is in eerder onderzoek in kaart gebracht. Dat is gedaan om de onrust bij bewoners over de kwaliteit van de grond en het grondwater en de invloed hiervan op de gezondheid weg te nemen. De GGD heeft de resultaten van het onderzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van omwonenden zijn te verwachten. In 2021 heeft de GGD dit op basis van de analyseresultaten van de monitoring van 2018 bevestigd.

Eerder voerde de GGD al onderzoek uit naar aanleiding van de zorgen bij bewoners van de Robert Owenstraat over het aantal mensen met kanker in de buurt en hun vraag of er een verband is met de bodemverontreiniging op de stortplaats. De conclusie van de GGD is dat het aantal mensen met kanker in de Robert Owenstraat en omgeving niet hoger is dan normaal te verwachten is.

Hoe worden de risico's gecontroleerd en beheerst?

Voor de periode 2018-2033 is een aangepast monitoringprogramma opgesteld waarin staat welke risico’s kunnen optreden, hoe deze worden gecontroleerd en welke maatregelen nodig zijn in het geval dat de gestelde risicowaarden worden overschreden. DCMR beoordeelt de resultaten van de monitoring.

Bij de controles worden naast barium ook andere stoffen onderzocht. De bewoners in de omgeving van de Sint Franciscusdriehoek worden geïnformeerd over de uitvoering van het onderzoek en de resultaten. Via de digitale Bodemkaart van DCMR zijn eerdere onderzoeksrapporten, en de beoordeling daarvan door DCMR, in te zien.

Meer informatie

Voor vragen over deze locatie kunt u contact opnemen met de Bodemtelefoon (e-mail info@dcmr.nl) van DCMR (telefoon 010 246 81 40). Op de website van de GGD Rotterdam-Rijnmond kunt u algemene informatie vinden over de relatie tussen bodemverontreiniging en gezondheid.

Actueel

Geen gerelateerde pagina's gevonden.