Denk je aan de Middeleeuwen in Europa (circa 500 tot 1500 n.C.), dan is de kans groot dat je een duistere tijd van stilstand en verval voor de geest haalt. Voor de Renaissance en de Verlichting zouden alle Europeanen dom, wreed en hopeloos bijgelovig zijn geweest. Maar niets is minder waar. Vier fabels over de Middeleeuwen ontkracht.

1. In de Middeleeuwen was iedereen vies

        Eerlijk is eerlijk: het zou nog tot de negentiende eeuw duren voordat Louis Pasteur bewees dat bacteriën ons ziek maken, en niet de zogenaamde miasma’s in de lucht. Maar dat mensen zich in de Middeleeuwen niet wasten, is klinkklare onzin.

        Sterker nog, zowel binnen- als buitenbaden waren in middeleeuwse steden razend populair. Mensen maakten én gebruikten zeep in het huishouden, en bezochten badhuizen. Er bestonden zelfs uitgebreide handwasrituelen die voor de maaltijd werden uitgevoerd. En dat was niet alleen de aristocratie toebedeeld: ook boeren, burgers en buitenlui hielden hun handen graag schoon. Volgens historici was het juist rond de verlichte zestiende eeuw dat het handen wassen tijdelijk van tafel werd geveegd – toen vorken hun intrede deden.

        2. In de Middeleeuwen dacht iedereen dat de aarde plat was

        De onverlichte ziel van de middeleeuwse mens zou hebben geloofd dat de aarde niet bolvormig, maar zo plat als een dubbeltje was. Zeelieden zouden zelfs bang zijn geweest om met schip en al over de rand te kukelen.

        Maar dat is pertinent onjuist: al vanaf de negende eeuw was het de mens bekend dat de aarde rond is. Dat deze mythe zo hardnekkig is gebleken, hebben we te danken aan de Amerikaanse schrijver Washington Irving. In de veelgelezen biografie die hij schreef over Christoffel Columbus, was het de ontdekkingsreiziger die de bolling van de aarde voor het eerst omschreef. In werkelijkheid beschikte men al over relatief complexe astronomische en planetaire kennis toen Columbus in 1492 de oversteek naar Amerika maakte.

        3. De middeleeuwse samenleving was homogeen en intolerant

        Hoewel men natuurlijk niet zo ver kon reizen als wij vandaag de dag, bestond de middeleeuwse maatschappij wel degelijk uit een mengelmoes van culturen – en zelfs seksuele voorkeuren. DNA-onderzoek uit 2019 op een middeleeuwse pestbegraafplaats in Londen wees uit dat er 41 mensen van zeven verschillende geografische achtergronden lagen begraven. Onder hen waren onder meer overledenen van Afrikaanse komaf, en mensen met een gemengde wit-Europese en zwart-Afrikaanse afkomst.

        Ook homoseksualiteit was in de Middeleeuwen niet ongewoon. Hoewel de katholieke kerk het als zondig beschouwde, waren de meningen daar in de samenleving flink over verdeeld. In de middeleeuwse kunst en literatuur zijn verschillende voorbeelden teruggevonden van hechte relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht. Van homogeniteit geen sprake dus.

        4. De Middeleeuwen waren een donkere tijd van irrationaliteit en verval

        Dat de Middeleeuwen een tijd van stilstand en zelfs verval zouden zijn geweest, is misschien wel de hardnekkigste mythe die er over deze periode bestaat. Na de val van het Romeinse Rijk zou middeleeuws Europa van alle ratio zijn losgezongen. Maar niets is minder waar. Van de wetenschap tot de kunsten: in de Middeleeuwen werd ontzettend veel bereikt, ontdekt en ontwikkeld. Denk aan uitvindingen als de bril en de mechanische klok, de wielploeg en de drukpers, de windmolen en het vuurwapen.

        Ondertussen zorgden de gilden ervoor dat boeren en burgers zich konden opwerken tot kunstenaars en ambachtslieden. Kunstschilders als de Nederlandse Jheronimus Bosch en de Italiaanse Giotto di Bondone zijn slechts twee van de vele middeleeuwse kunstenaars die furore maakten in hun tijd. Zo waren het dus juist de middeleeuwse Europeanen die de weg effenden voor hen die later de Renaissance mogelijk maakten. Allesbehalve donker dus.