Stel je voor: je gaat vanavond slapen en wordt morgenochtend wakker in een middeleeuwse stad. Wat zie je? En wat ga je doen?

‘Dat ligt er in de eerste plaats aan wáár in de wereld je wakker wordt,’ zegt historicus en expert middeleeuwse geschiedenis Janna Coomans van de Universiteit Utrecht. ‘Tussen het jaar 500 en 1500 had je overal op de wereld al steden, maar in Europa waren die veel kleiner dan in bijvoorbeeld het Midden-Oosten. Een van de grootste steden van de Lage Landen was Gent. Daar woonden in de Middeleeuwen zo’n zestigduizend mensen – dat zouden we nu een dorp noemen.’

De eerste stadsrechten werden in de Lage Landen in de twaalfde eeuw verleend. Een stad met stadsrechten kreeg toestemming een muur te bouwen en een markt te houden, maar had bijvoorbeeld ook een eigen rechtbank. ‘De stad had dus heel veel te zeggen, en reguleerde de boel tot in de kleinste details,’ zegt Coomans. ‘Tot waar de visverkopers mochten staan aan toe.’

Een werkdag in de middeleeuwse stad

In de middeleeuwse stad woonden mensen eenvoudig, zegt Coomans. Men had weinig spullen en alles werd met de hand gemaakt. ‘Dat betekent ook dat mensen veel meer met elkaar deelden: de water- en afvalvoorziening, maar ook het toilet. Als arme middeleeuwer had je vaak maar één kamer, en de muren waren dun. Je had dus veel meer met je buren te maken. Nu klinkt dat misschien irritant, maar in de Middeleeuwen zag men dat anders. Privacy had een heel andere betekenis in die tijd.’

Als middeleeuwse stadsbewoner leefde je met de zon. Een klok had je niet, dus de kerktoren luidde de werkdag in en sloot hem ook weer af. Mensen met hetzelfde beroep woonden veelal bij elkaar in de buurt. In gilden, een soort beroepsverenigingen, bundelden zij hun krachten. ‘Vaak woonde en werkte men op dezelfde plek,’ zegt Coomans. ‘Zoiets als ‘naar je werk gaan’, bestond niet echt.’

Zat de werkdag erop? Dan maakte je iets te eten op een ketel op het vuur, of at je een warme maaltijd op de markt. ‘En er was een avondklok,’ zegt Coomans. ‘Je moet je voorstellen dat er geen straatverlichting was, dus ’s nachts kon het pikkedonker worden. Ging je toch de straat op, dan moest je verplicht een lantaarntje meenemen. Het stadsbestuur adviseerde mensen bovendien om vuur en kaarsen ’s nachts te doven, om brand te voorkomen. Werd het donker, dan ging je slapen. Zo simpel was het.’

Was de middeleeuwse stad vies?

‘Dat de middeleeuwse stad vies was, is een heel hardnekkige mythe,’ zegt Coomans. ‘Men was helemaal niet zo onverschillig over vuil als we nu misschien denken. Er waren badhuizen en mensen wasten zich dagelijks met een kan en een teiltje. Daarnaast was er ook gewoon veel minder afval in de middeleeuwse stad: er was geen elektronica, geen plastic en er werd veel hergebruikt. Vervuilende productieprocessen, zoals leerbewerking, vonden aan de randen van de stad plaats, in speciaal daarvoor bestemde zones. Men was dus wel degelijk met hygiëne bezig.’

Voor de verwerking van uitwerpselen maakte men gebruik van een beerput, vertelt Coomans: een ingemetselde ruimte achterin de tuin of in de kelder. ‘Eens in de zoveel jaar moet die natuurlijk wel geleegd worden,’ vervolgt Coomans. ‘Maar dat onze ontlasting en urine niet zomaar verdwijnen, geldt eigenlijk nu nog steeds. Het enige verschil met vroeger, is dat we er nu zelf weinig meer mee te maken hebben.’

‘We denken graag over de geschiedenis in termen van vooruitgang. Maar dat overwinningsverhaal gaat wringen als het over vervuiling gaat. Het is nu niet schoner en opgeruimder dan vroeger, we zien onze eigen troep alleen niet meer.’

Meer weten? Bestel de National Geographic Collection Middeleeuwen of lees hier verder over de belangrijke rol van de postbode in de middeleeuwse samenleving en vijf bizarre trends in middeleeuwse kunst.


Headshot of Merav Pront

Merav Pront is digital editor bij National Geographic en schrijft daarnaast geregeld voor het magazine. Tijdens haar studie sociale geografie leerde ze lokale fenomenen in een internationale context plaatsen. Als freelance journalist zoekt ze naar de kleine verhalen achter het grote nieuws. Ze schrijft onder meer voor de VPRO en het Nationaal Holocaustmuseum.