Waar denk jij aan als je een middeleeuwse maaltijd voor je ziet? Een eenzame aardappel op een grauw bord? Een ongekruid stoofpotje van knollen en bier misschien? Over de Middeleeuwen doen heel wat fabels de ronde, zo ook over de eetcultuur van toen. Historicus en expert middeleeuwse geschiedenis Janna Coomans zet die misverstanden graag voor ons recht.

Geen aardappelen, wel graan

‘Ik kan hier uren over praten,’ zegt Coomans enthousiast. ‘Maar om te beginnen: voor middeleeuwse steden van over de hele wereld gold dat ze niet genoeg eten konden verbouwen binnen de eigen stadsmuren. Voor hun voedsel waren steden dus afhankelijk van de landbouw – en in Europese steden zie je dat de gewassen al van behoorlijk ver werden aangevoerd. Dat werd ook als een soort statussymbool gezien: van hoe verder je je voedsel haalde, hoe chiquer je was.’

Over voedsel van ver gesproken: die eenzame aardappel, die was er nog niet. De ondergrondse knol komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, en werd pas in de zestiende eeuw in Europa geïntroduceerd. ‘Dat geldt ook voor veel andere gewassen, zoals bijvoorbeeld tomaten en mais,’ zegt Coomans. ‘Kun je het je voorstellen? Italië zonder tomaten? Graan was eigenlijk de basis van vrijwel elke middeleeuwse maaltijd. Tarwe, gerst of rogge werden gebruikt om in de koolhydraatbehoeften te voorzien – in broodvorm, maar ook in allerlei papjes.’

Overigens ontbeten veel middeleeuwers niet: het te vroeg onderbreken van het nachtelijke vasten (waarin het Engelse woord breakfast zijn oorsprong vindt) werd als zondig gezien. Voor hardwerkende arbeiders, kinderen en zieken werd een uitzondering gemaakt. Bovendien waren koffie of thee nog niet bekend in Europa.

Een behoorlijk gezond dieet

Dat veel mensen denken dat er in de Middeleeuwen geen fruit voorhanden was, is onterecht, aldus Coomans. ‘Appels en peren groeiden hier gewoon, en daarnaast werd er in vruchten gehandeld met bijvoorbeeld Frankrijk en de Baltische gebieden. Bovendien aten middeleeuwers allerlei knollen en groenten en werd er veel gefermenteerd. Ze hadden een behoorlijk gezond dieet, want toegevoegde suikers bestonden nog niet.’

Voor hun dagelijkse eiwitbehoefte vielen middeleeuwers terug op vis en vee zoals varkens, koeien en schapen, zegt Coomans. ‘Paarden eten was extreem taboe. In kronieken over hongersnoden valt te lezen dat het eten van paardenvlees, in het bijzonder voor edelen, ongeveer het ergste was dat ze konden bedenken.’

Een grote fastfoodcultuur

In de middeleeuwse stad woonden mensen kleinschalig, vertelt Coomans. ‘Daarom had lang niet iedereen een keuken, of zelfs maar een ketel om op te koken. Er was bijgevolg een relatief grote fastfoodcultuur. Veel warm voedsel werd op de markt gekocht, in de vorm van een pastei bijvoorbeeld.’

‘Daarnaast brachten mensen hun graan naar de molenaar om het te laten malen, en hun meel naar de bakker die er dan brood van bakte. Puur omdat ze zelf geen oven hadden. O ja, en kruiden: die waren er al wel! Alleen niet iedereen kon het zich permitteren, ze waren namelijk peperduur.’

Meer weten? Bestel de National Geographic Collection Middeleeuwen of lees hier verder over de belangrijke rol van de postbode in de middeleeuwse samenleving en vijf bizarre trends in middeleeuwse kunst.

Headshot of Merav Pront
Merav Pront
Editor

Merav Pront is digital editor bij National Geographic en schrijft daarnaast geregeld voor het magazine. Tijdens haar studie sociale geografie leerde ze lokale fenomenen in een internationale context plaatsen. Als freelance journalist zoekt ze naar de kleine verhalen achter het grote nieuws. Ze schrijft onder meer voor de VPRO en het Nationaal Holocaustmuseum.